Op zoek naar de slachtoffers van het bombardement op Rotterdam in de vroege middag van 14 mei 1940, is het Begraafregister van vak GG op de Begraafplaats Crooswijk één van de vele bronnen. Een grote en vrij lastig te onderzoeken groep zijn de 126 slachtoffers die daarin genoemd worden als “onbekend” begraven.
Deze mensen, verkoold of slechts resten van hen, konden vanwege hun zware verminkingen niet geïdentificeerd worden. Soms kon wel het geslacht worden bepaald, maar niet altijd. En soms was ook onbekend waar (de restanten van) het slachtoffer vandaan kwamen. Het achterhalen om wie het zou kunnen gaan, is in feite niets anders dan een lastige puzzel met hindernissen.
Ook moet er rekening mee worden gehouden dat tot de groep die als “onbekend” is begraven wellicht ook “vreemdelingen” behoorden die verbleven in zwaar gehavende logementen. Soms lukt het toch om, zij het voorzichtig, een klein succesje te boeken.
Zo heeft Frits Baarda in zijn boek “Rotterdam 14 mei 1940” het verhaal opgetekend van Bep Hufkens. Haar ouderlijk gezin was inwonend bij het gezin van een oom. In totaal ging het om de volgende acht personen waarbij achter de naam de relatie tot Bep is aangegeven:
- Jan van Veen (oom)
- Gerarda Bal (tante)
- Jan van Veen (neef)
- Gerarda Elisabeth Veen (nicht)
- Arthur Hufkens (vader)
- Elisabeth van Veen (moeder)
- Arthur Hufkens (broer)
- Elisabeth (Bep) Hufkens
Zij woonden aan de Oppert 111a. Op de foto bij dit bericht staan enkele woningen aan de Oppert. Helemaal links is nog net het plaatje van huisnummer 111 te zien.
Voor het bombardement werd Bep door haar vader Arthur aangespoord toch naar haar werk te gaan. Na het bombardement was de Oppert door de vuurzee niet meer te bereiken.
Pas een maand later kreeg Bep het bericht dat de overige zeven familieleden waren omgekomen evenals een niet met naam genoemde “overbuurvrouw”. Het verhaal eindigt ermee dat slechts een aantal paren voeten uit de stenen werden opgegraven en dat deze samen in één kist gingen.
Bovenstaand fragment, van de twee begravingen op 15 juni 1940, is afkomstig uit de eerste (voorlopige) administratie van Vak GG op de Begraafplaats Crooswijk. Opmerkelijk is dat het begraven van de “verkoolde resten”, gevonden aan de Oppert 111, niet meer is terug te vinden in de laatste versie van de administratie van Vak GG in onderstaand fragment, Tussen de beide groene balken is in deze administratie de dag van het begraven in juni 1940 weergegeven. Ook is te zien dat Elbertus van Brugge blijkbaar is toegevoegd. Wat de reden is van deze verschillen in beide administraties van vak GG is tot op heden onbekend.
Zoektocht
Voor het onderzoek naar de onbekende buurvrouw is allereerst met behulp van de kadastrale kaart 1938 een beeld verkregen van de Oppert, van huisnummer 111 en de panden die tegenoverliggend waren. Daaruit blijkt dat de nummers 104, 106, 108 en 110 het meest in aanmerking komen als huisvesting voor een overbuurvrouw, al blijft de mogelijkheid bestaan dat genoemde Bep Hufkens een ruimere betekenis heeft gegeven aan “de buurvrouw van de overkant”..
Uitgaande van de nummers 104-110, is in het Rotterdamse adressenboek van 1939 opgezocht wie op de betreffende adressen zijn vermeld. Uiteraard is onderkend dat in de periode tussen het publiceren van het adressenbroek en 14 mei 1940 mutaties hebben kunnen plaatsvinden, maar op basis van de onderzoekservaring ten aanzien van andere adressen is gebleken dat het aantal mutaties relatief beperkt was.
Vervolgens is aan de hand van de gegevens van het Stadsarchief Rotterdam bezien welke van de gevonden gezinnen/personen hetzij in mei 1940 overleden waren dan wel van wie nog “levenstekens” na 14 mei 1940 konden worden gevonden.
Aan de hand van deze werkwijze bleef uiteindelijk één serieuze mogelijkheid over, en wel Theresia Hoornstra. Zij woonde aan de Oppert 8a en werd overleden bevonden op 12 juni 1940, een dag nadat de 7 leden van de families Hufkens en Van Veen werden gevonden, althans hun voeten. Voor 14 mei 1940 heeft haar zoon Eugène Bredewold bij haar gewoond. Op de fatale datum verbleef hij echter elders. Overigens zou hij de oorlog ook niet overleven. Hij kwam om in Dachau, in 1945.