Het drama van de familie Lovisa
Hoe een familiemaaltijd voor de Italiaanse terrazzowerkers Lovisa tijdens het bombardement op Rotterdam in 1940 fataal afliep
Hoe een familiemaaltijd voor de Italiaanse terrazzowerkers Lovisa tijdens het bombardement op Rotterdam in 1940 fataal afliep
Sara Lovisa groeide op met de wetenschap dat haar familie zwaar getroffen was door het bombardement op Rotterdam. Het bombardement sloeg een enorme krater in het leven van de familie Lovisa. Sara's halfzusje, haar opa en een tante kwamen om het leven. Maar veel details kende ze niet. Haar vader Antonio Pietro Lovisa was een stille man die zelden sprak over het trauma dat hem in 1940 overkwam.
De geschiedenis van de familie Lovisa in Nederland begon in 1931. Pilade Lovisa, Sara's grootvader, geboren op 21 juli 1886 in Cavasso Nuovo in Italië, kwam toen naar Rotterdam. Pilade had eerder als terrazzowerker in Duitsland gewerkt, waar drie van zijn kinderen waren geboren, waaronder Antonio Pietro (Sara's vader). Vermoedelijk verbleef het gezin in Duitsland mede vanwege de Eerste Wereldoorlog, die hevig woedde in de Friuli-regio waar de familie oorspronkelijk vandaan kwam. Na de oorlog keerde het gezin terug naar Italië, waar Antonio Pietro naar school ging en waar ook zijn jongste zusje Teresa werd geboren. In 1931 vertrok Pilade naar Nederland, waar Antonio Pietro zich later bij hem voegde.
Pilade en Antonio Pietro waren terrazzowerkers, vaklieden die vloeren en aanrechten maakten met stukjes marmer in cement. Deze techniek kwam oorspronkelijk uit Italië en veel terrazzowerkers waren afkomstig uit Friuli, in het noordoosten van Italië. Na enig zakelijk succes in Rotterdam kwam ook Pilade's vrouw Caterina Luigia Alessandrini, geboren op 24 september 1890 in Fanna, Italië, naar Nederland.
Later voegde dochter Irma (Irene) Lovisa zich vanuit Brussel bij hen. Zij was geboren op 26 april 1914 in Wittenberg, Duitsland, maar had de Italiaanse nationaliteit. Als laatste kwam zoon Guglielmo Marino Lovisa, geboren in 1916, naar Rotterdam. De jongste dochter, Teresa, die na de Eerste Wereldoorlog in Friuli was geboren, bleef in Italië achter.
Pilade en zijn vrouw Caterina woonden met dochter Irma en zoon Guglielmo op de Vriendenlaan 34a in Rotterdam. Hun zoon Antonio Pietro woonde met zijn Nederlandse vrouw Jacoba Pieternella Sterkman en hun dochtertje Caterina Teresa in de Agniesestraat 21b. De kleine Caterina Teresa was geboren op 28 januari 1936 in Rotterdam.
Op dinsdag 14 mei 1940 verliet de familie Lovisa de Vriendenlaan 34a en begaf zich naar de Agniesestraat 21b, het adres van Antonio Pietro en zijn gezin. Voor Italianen was de lunch de belangrijkste maaltijd van de dag, en de familie wilde deze samen doorbrengen. Tussen 13:27 en 13:40 uur vond het bombardement op Rotterdam plaats. Een bom trof de nummers 19-21 van de Agniesestraat. Volgens een overlevering eindigde de spaghetti op de muren door de inslag. Pilade Lovisa en zijn dochter Irma waren op slag dood.
Ook de kleindochter Caterina Teresa raakte zwaargewond. Volgens haar overlijdensakte overleed zij op 23 mei 1940 in het Eudokiaziekenhuis aan een verbrijzeling van de schedel, negen dagen na het bombardement.
De lichamen van Pilade en Irma werden vanuit het Eudokiaziekenhuis naar de Algemene Begraafplaats Crooswijk gebracht. Daar werden zij op 16 mei 1940 begraven in vak GG, de speciale sectie voor slachtoffers van het bombardement.
Antonio Pietro Lovisa verloor bij het bombardement niet alleen zijn vader en zus, maar ook zijn dochtertje. Samen met zijn vrouw Jacoba verhuisde hij op 1 juli 1940 naar de Agniesestraat 17a, als inwonenden bij familie. Op 21 november 1940 keerden zij terug naar hun oude adres op nummer 21b. Bij hen trok schoonmoeder Caterina Luigia Alessandrini in.
Guglielmo woonde met zijn vrouw in de Admiraliteitsstraat. Tijdens hun vlucht raakten zij een koffer kwijt met de belangrijkste bezittingen van zijn vrouw, toen deze werd meegenomen door iemand die aanbood te helpen. Guglielmo is mogelijk de volgende dag naar de Agniesestraat gegaan waar men de lichamen voor de deur op straat had gelegd. Ook hier bleek dat persoonlijke bezittingen van de slachtoffers waren verdwenen in de chaos na het bombardement.
Na het overlijden van zijn echtgenote Jacoba Pieternella Sterkman in 1946 aan de Spaanse Griep en in verwachting van hun derde kind, bleef Antonio achter met zijn zoontje Remondo dat in 1944 was geboren. Zijn broer en diens vrouw Coby hebben in die tijd voor Remondo gezorgd. Hij hertrouwde in januari 1947 met Helena Isedora Rommelse, een zus van zijn beste vriend. Uit dit huwelijk werden nog drie meisjes en een jongen geboren waaronder Sara Lovisa.
Sara groeide op zonder veel te weten over wat haar familie was overkomen; over het verleden werd simpelweg niet gesproken. Gaandeweg haar leven kwam ze, door gesprekken met familieleden en eigen onderzoek, steeds meer te weten over de gebeurtenissen tijdens het bombardement en de impact hiervan op haar vader. Pas toen werd duidelijk hoe diep het trauma bij haar vader zat en dat hij dit nooit had kunnen verwerken.
In 2022 reageerde Sara's dochter op een oproep van Stichting Voorouder en het Stadsarchief Rotterdam, waardoor aanvullende historische details over het familiedrama aan het licht kwamen en het verhaal verder kon worden gecompleteerd.