De vermiste kinderen Schuil

Hoe Josua, Cornelis en Pieternella Schuil pas een maand na het bombardement op Rotterdam werden teruggevonden.

Eleonorastraat in Rotterdam na het bombardement van 14 mei 1940
Eleonorastraat met links de papierfabriek van Cats, hoek Goudsesingel. In de achtergrond de Goudsesingel. De straat werd op 14 mei 1940 volledig verwoest. (Bron: Stadsarchief Rotterdam)

In zeker vier kranten van zaterdag 15 juni 1940 deed de Rotterdamse kinderpolitie een oproep: gezocht werd naar drie vermiste kinderen, Josua Schuil (3½ jaar), Cornelis Schuil (1½ jaar) en de vijf maanden oude Pieternella Schuil. Zij waren voorafgaand aan het bombardement ondergebracht in een pand aan de Gedempte Slaak, vermoedelijk vanwege mazelen. Volgens de politie zouden zij “door militairen zijn weggehaald”. Daarna ontbrak ieder spoor.

Krantenbericht over de vermissing van drie Rotterdamse kinderen Schuil
Krantenbericht van 16 juni 1940 waarin de politie informatie vraagt over drie vermiste kinderen Schuil. (Bron: Delpher)

Het krantenbericht vermeldde opvallend gedetailleerde beschrijvingen van de kleding van de drie kinderen, in de hoop dat iemand hen had gezien. Josua droeg een blauw wollen gebreid pakje, Cornelis een pyjama met een wit broekje en een donkerblauw jasje, en de baby Pieternella een katoenen en gebreid overgooiertje, gecombineerd met een wit wollen vestje en belletjes in haar oortjes. Alle drie droegen gebreid ondergoed.

Pas op 19 juni 1940, ruim een maand na het bombardement van 14 mei, werden de kinderen teruggevonden. Hun lichamen werden aangetroffen in de omgeving van de Slaak. In de overlijdensakten staat genoteerd dat zij op 19 juni “overleden bevonden” zijn, hetgeen wil zeggen dat zij op die datum zijn gevonden, maar dat het precieze moment van overlijden onbekend is.

Op 24 juni werden de drie kinderen gezamenlijk in één kist begraven in een burgergraf op de Algemene Begraafplaats Crooswijk. Volgens de administratie was hun laatste bekende adres: Witte Hertstraat 101 in Kralingen.

Een jonge vader met een zwaar verlies

Josua Schuil werd geboren op 1 maart 1916 in Rotterdam. Op 25 maart 1936 trouwde hij met Anna van Duffelen (1917), met wie hij drie kinderen kreeg: Josua jr. (1936), Cornelis (1938) en Pieternella (1940). Het huwelijk werd in 1939 ontbonden, enkele maanden voor de geboorte van hun jongste dochter. Josua was toen nog maar 23 jaar oud.

Na het bombardement bleek de Eleonorastraat, waar het gezin eerder woonde, volledig te zijn verwoest. De kinderen verbleven op dat moment elders, vermoedelijk in een opvanglocatie aan de Witte Hertstraat. Daar zijn zij waarschijnlijk om het leven gekomen, al blijft de precieze toedracht onduidelijk.

Josua werkte als koopman in lompen en als los werkman. Volgens zijn dochter Karen Schuil, uit zijn derde huwelijk, droeg hij zijn leven lang een foto van zijn oudste zoon Josua jr. bij zich in zijn portemonnee. Het verlies van zijn drie kinderen heeft hem diep geraakt. Hij sprak er zelden over, maar het verdriet bleef aanwezig en beïnvloedde ook zijn omgang met anderen.

Een leven in drie huwelijken

Na zijn scheiding van Anna trad Josua op 21 augustus 1940 opnieuw in het huwelijk, ditmaal met Adriana Gorree. Dit huwelijk hield stand tot 1948. Adriana hertrouwde later met Jacobus Johannes Houniet en overleed in 1967.

Op 16 augustus 1951 hertrouwde Josua opnieuw, nu met de Noorse Karen Ingvarda Jenssen. Zij was eerder gehuwd geweest met Jan Ploeg, die op 22 juni 1950 op 35-jarige leeftijd om het leven kwam bij een noodlottig ongeval. Uit dat eerste huwelijk had Karen drie kinderen: twee dochters en een zoon. Samen met Josua kreeg zij in 1952 nog een dochter: Karen Schuil.

Volgens haar herinneringen noemde haar vader zich vaak “Jozua”, al staat in officiële documenten steevast “Josua” vermeld. De relatie tussen vader en dochter kende moeilijke momenten, maar in later jaren groeide het onderlinge begrip voor zijn levensgeschiedenis.

Josua Schuil overleed in 1996. Zijn drie oudste kinderen – Josua, Cornelis en Pieternella – kregen geen kans om op te groeien. Maar dankzij hun vader, en zijn dochter Karen, is hun korte leven met zorg vastgelegd en bewaard gebleven.