Het grote onderzoek

Achter de schermen van het onderzoek naar de slachtoffers van de meidagen van 1940 in Rotterdam.

In 2015, 75 jaar na het bombardement op Rotterdam, stelden wij onszelf een belangrijke vraag: waarom spreken we bij herdenkingen vooral over de verwoesting van Rotterdam en de wederopbouw, maar nauwelijks over de mensen die omkwamen? En waarom herdenken we bijna uitsluitend het bombardement van 14 mei, terwijl er in de periode van 10 tot en met 14 mei ook veel slachtoffers vielen — burgers én militairen — tijdens wat wij nu "de Strijd om Rotterdam" noemen?

Deze strijd kostte vele mensen het leven. Hun namen en persoonlijke verhalen zijn destijds grotendeels onbekend gebleven. Pas in latere generaties groeide de behoefte om te weten wat er precies met hen was gebeurd. Kleinkinderen en andere familieleden begonnen vragen te stellen over het lot van hun grootouders, ooms, tantes en de stilte die vaak over deze gebeurtenissen hing.

Gedreven door de wens tot erkenning en herinnering, begonnen wij aan een grootschalig onderzoek om de slachtoffers alsnog een naam, een gezicht en een verhaal te geven.

Waarom dit onderzoek pas recent mogelijk was

Veel direct betrokkenen uit de meidagen van 1940 vonden het jarenlang te pijnlijk om te spreken over hun ervaringen. In plaats daarvan lag de nadruk op de wederopbouw en de toekomst. Zo hoorden wij herhaaldelijk van nabestaanden: "Mijn vader of grootvader sprak er nooit over."

Deze stilte betekende dat belangrijke verhalen vaak binnen families verborgen bleven en dat er nooit een volledig collectief besef ontstond van wie de slachtoffers waren.

Daarnaast maakten technologische ontwikkelingen het onderzoek pas recent mogelijk. Het systematisch doorzoeken van duizenden gedigitaliseerde kranten, overlijdensadvertenties en andere bronnen is pas de laatste jaren uitvoerbaar geworden. Hierdoor konden we gegevens combineren en analyseren op een schaal die historisch onderzoek in deze vorm eerder onmogelijk maakte.

De uitdagingen van het onderzoek

Al snel stuitten we op grote uitdagingen. Er was beperkt archiefmateriaal beschikbaar omdat veel persoonlijke documenten bij het bombardement zelf verloren waren gegaan. Bovendien werden er soms tegenstrijdige gegevens in bestaande bronnen aangetroffen en ontbrak een systematische registratie van slachtoffers. Hoe reconstrueer je wie er precies is omgekomen als zoveel bronnen ontbreken of niet geheel betrouwbaar zijn?

Een pioniersaanpak

We ontwikkelden een onderzoeksmethodiek die in historisch onderzoek niet alledaags is:

1. De bevolkingsreconstructie als basis

We bouwden een database op van alle inwoners van Rotterdam tussen 1811-1940, waarbij we gegevens uit het bevolkingsregister, adresboeken, geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten combineerden. Zo konden we letterlijk per straat en huisnummer vaststellen wie waar woonde ten tijde van "de Strijd om Rotterdam".

Dit was een monnikenwerk dat jaren in beslag nam, maar essentieel bleek voor het verdere onderzoek. De reconstructie stelde ons in staat om systematisch na te gaan wat er met verschillende bewoners is gebeurd.

Pagina uit het bevolkingsregister van Rotterdam
Een pagina uit het bevolkingsregister van Rotterdam dat als basis diende voor onze reconstructie (bron: Stadsarchief Rotterdam)

2. Het betrekken van het publiek

Een cruciaal element in ons onderzoek was de directe betrokkenheid van het publiek. Via gerichte mediacampagnes en social media zochten we actief contact met nabestaanden om hun persoonlijke verhalen te horen en cruciale informatie te verkrijgen die niet in archieven te vinden is.

Deze aanpak, die we 'crowdsourced history' zouden kunnen noemen, bleek van onschatbare waarde. Nabestaanden bleken vaak over unieke informatie te beschikken:

  • Verhalen over waar familieleden zich bevonden tijdens het bombardement
  • Foto's en persoonlijke documenten
  • Brieven van overlevenden
  • Mondelinge overleveringen binnen families

3. Systematische bronvergelijking

We hebben een uitgebreid systeem ontwikkeld om bronnen te vergelijken en te verifiëren. Voor elk mogelijk slachtoffer verzamelden we zoveel mogelijk bewijsmateriaal uit verschillende bronnen:

  • Officiële documenten: Overlijdensakten, overlijdensverklaringen, begraafplaatsregisters
  • Persoonlijke documenten: Familieadvertenties, bidprentjes, dagboeken, brieven
  • Contextuele informatie: Kadastrale kaarten, bommenkaarten, telefoonboeken, bevolkingsregisters
  • Institutionele bronnen: Politieverslagen, rapporten van luchtbescherming, ziekenhuisregisters
  • Militaire bronnen: Archieven uit Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

Tijdens het onderzoek stuitten we via familieverhalen ook op bijzondere en aangrijpende omstandigheden, zoals vrouwen die tijdens de Strijd om Rotterdam zwanger waren en hun ongeboren kind verloren, of personen die door wanhoop en angst tot zelfdoding kwamen. Ook deze gebeurtenissen hebben we, waar mogelijk, zorgvuldig opgenomen in onze reconstructies om een volledig en respectvol beeld van de slachtoffers te geven.

Voorbeeld van een overlijdensakte
Overlijdensverklaring Philippus Menschaart, omgekomen door schotwonden op 14 mei 1940

4. Verificatiemethoden

Een belangrijk onderdeel van ons onderzoek was het uitsluiten van personen die geen slachtoffer konden zijn. Hiervoor ontwikkelden we verschillende verificatiemethoden:

  • Teken van leven: Via gedigitaliseerde kranten en persoonskaarten zochten we naar tekenen van leven na mei 1940.
  • Consistentiecheck: Gegevens uit verschillende bronnen werden naast elkaar gelegd.
  • Geografische analyse: Door bombardementslocaties te koppelen aan woonadressen konden we de gevarenzones reconstrueren.

5. Begraafplaatsenonderzoek

Een bijzonder aspect van ons onderzoek was het gedetailleerd in kaart brengen van alle Rotterdamse begraafplaatsen, met speciale aandacht voor de Algemene Begraafplaats Crooswijk. Hier werden veel burgerslachtoffers en Nederlandse militairen begraven: burgers zowel in reguliere burgergraven als in het massagraf vak GG, en militairen in vak P.

Door de gegevens van de begraafplaats systematisch te vergelijken met onze andere bronnen, konden we een betrouwbaarder beeld krijgen van wie er daadwerkelijk is omgekomen tijdens de strijd om Rotterdam. Tegelijkertijd hielp deze analyse ons om beter vast te stellen wie er in het massagraf vak GG van Crooswijk begraven lagen. In sommige gevallen waren lichamen zo zwaar verminkt dat slechts het adres werd geregistreerd waar het slachtoffer was gevonden. Desondanks konden we voor een substantieel gedeelte van diegenen die begraven zijn in het massagraf vak GG hun identiteit achterhalen.

Begraafplaats Crooswijk rond 1935
Begraafplaats Crooswijk rond 1935, waar veel slachtoffers van het bombardement zijn begraven (bron: Stadsarchief Rotterdam)

Technologische innovaties in historisch onderzoek

Ons onderzoek maakte gebruik van diverse technologische innovaties:

  • Digitale databases: Om gegevens uit verschillende bronnen te combineren.
  • Gedigitaliseerde archieven: Zoals Delpher voor krantenonderzoek.
  • GIS-mapping: Voor het koppelen van bombardementslocaties aan woonadressen.
  • Social media: Voor oproepen en het verzamelen van familieverhalen.

Dankzij deze innovaties konden we een schaal en diepgang bereiken die eerder onmogelijk was.

Wetenschappelijke criteria

Om de betrouwbaarheid van onze resultaten te waarborgen, hebben we strikte criteria gehanteerd:

  • Meerdere onafhankelijke bronnen voor bevestiging
  • Scheiding tussen 'bevestigde' en 'vermoedelijke' slachtoffers
  • Systematische documentatie van alle bronnen per slachtoffer
  • Periodieke herziening op basis van nieuw materiaal

Hierdoor konden we een lijst samenstellen die wetenschappelijk verantwoord is en tegelijkertijd de menselijke waardigheid centraal stelt.

Over de volledigheid van het onderzoek

Wij hebben dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uitgevoerd. Door systematische bronvergelijking en verificatie is het aantal slachtoffers zeer nauwkeurig vastgesteld en komt dit nagenoeg overeen met begraafgegevens in en rond Rotterdam.

Toch kunnen we niet uitsluiten dat enkele slachtoffers ontbreken. Dit kan bijvoorbeeld gaan om reizigers zonder registratie. Naar verwachting gaat het hierbij om een zeer klein aantal gevallen.

Een doorlopend onderzoek

We beschouwen dit onderzoek niet als afgesloten. We blijven actief zoeken naar nieuwe informatie en zijn voortdurend in gesprek met nabestaanden en andere betrokkenen. Elke nieuwe bron of getuigenis kan leiden tot verdere verfijning.

Voor nabestaanden is dit onderzoek van onschatbare waarde gebleken. Het geeft erkenning aan hun verlies en biedt een tastbare vorm van herinnering. Velen hebben ons laten weten hoe belangrijk het voor hen is dat hun dierbaren niet langer anoniem zijn.

Wij blijven ons inzetten voor een volledige en respectvolle herinnering aan alle slachtoffers van de strijd om Rotterdam.

Een blijvende zoektocht

Heeft u aanvullende gegevens, correcties, verhalen of fotomateriaal van slachtoffers? Neem dan contact met ons op via info@voorouder.nl. Elke bijdrage helpt ons om dit belangrijke stuk geschiedenis verder in kaart te brengen.