Bombardement en strijd mei 1940
Overzicht van de slachtoffers van het bombardement op Rotterdam en de gevechten tussen 10-14 mei 1940.
Overzicht van de slachtoffers van het bombardement op Rotterdam en de gevechten tussen 10-14 mei 1940.
In mei 2022 publiceerden Stichting Voorouder en het Stadsarchief Rotterdam gezamenlijk de eerste officiële namenlijst van burgers en Nederlandse, Britse en Duitse militairen die omkwamen tijdens het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940, de daaraan voorafgaande gevechten en eerdere bombardementen op locaties zoals de Westersingel, Robert Fruinstraat/Schietbaanlaan, Oostplein/Nieuwehaven en de Hoofdlaan in Schiebroek.
Daarnaast is een aparte lijst opgesteld met vermoedelijke slachtoffers. Voor deze personen bestaat het vermoeden dat zij eveneens door het oorlogsgeweld zijn omgekomen, maar hun slachtofferschap kan op basis van objectieve criteria (nog) niet volledig worden bevestigd.
De lijsten met slachtoffers van de meidagen van 1940 in Rotterdam en omstreken worden actief bijgehouden door Stichting Voorouder. Heeft u aanvullende gegevens, correcties, verhalen of fotomateriaal van de slachtoffers? Neem dan contact met ons op via info@voorouder.nl
Het onderzoek heeft veel nieuwe gegevens opgeleverd over de achtergronden van de slachtoffers en de omstandigheden waaronder zij omkwamen. Uit contacten met nabestaanden zijn waardevolle nieuwe verhalen naar voren gekomen.
De 91-jarige Francina Bouman was het oudste geïdentificeerde slachtoffer. Clasina van Druten werd slechts 19 dagen oud en werd op 19 mei 1940 dood onder het puin gevonden. De gemiddelde leeftijd van de geïdentificeerde burgerslachtoffers van het bombardement van 14 mei 1940 was 42 jaar. Daarnaast zijn 11 families bekend waarbij 5 of meer slachtoffers vielen.
Veel slachtoffers kwamen om bij het bombardement op de Strafgevangenis aan de Noordsingel (42 doden) en de oude Doelen (39 doden), destijds gelegen naast het Stadhuis aan de Coolsingel.
Aan Nederlandse zijde was Hendrik van Winkel met 18 jaar het jongste geïdentificeerde militaire slachtoffer en de 59-jarige Jean Simon Thomas het oudste. De gemiddelde leeftijd van alle Nederlandse militaire slachtoffers was 27 jaar. De meeste militaire slachtoffers aan Nederlandse zijde vielen bij de gevechten rondom het voormalige vliegveld Waalhaven.
Aan Duitse zijde was de 17-jarige Walter Kretschmann het jongste geïdentificeerde slachtoffer en Eugen Staehle met 44 jaar het oudste. De gemiddelde leeftijd van alle Duitse militaire slachtoffers was 24 jaar. Ook hier vielen de meeste slachtoffers bij de gevechten rondom het voormalige vliegveld Waalhaven.
Het onderzoek naar de namen van de slachtoffers is uitgevoerd in samenwerking met het Stadsarchief Rotterdam, waarbij onder andere de volgende bronnen zijn gebruikt:
In sommige gevallen zijn verschillende schrijfwijzen van voor- en achternamen aangetroffen. Waar mogelijk is de schrijfwijze uit de geboorteakte aangehouden. Niet altijd kon de exacte overlijdensdatum worden vastgesteld. In overlijdensakten wordt soms de term "Overleden bevonden" gebruikt, wat verwijst naar de datum waarop het slachtoffer werd aangetroffen (bijvoorbeeld onder het puin).
Op 1 november 1940 werd het puinruimen officieel beëindigd. Dit geldt als de uiterste datum waarop iemand moet zijn overleden of als "Overleden bevonden" moet zijn aangeduid om te voldoen aan de criteria voor het slachtofferschap.
Als onderdeel van dit onderzoek zijn bronbewerkingen uitgevoerd op diverse registers. Dit heeft geleid tot de samenstelling van de volgende overzichten: