Taandersstraat rond 1924 gezien vanuit de Rösener Manzstraat (Bron: Stadsarchief Rotterdam)
In de ochtend van 31 maart 1943 zat de 39-jarige bloemist en hovenier Jan van Ettekoven in zijn werkkamer aan de Taandersstraat 151. Op zijn bureau lagen tekeningen van tuinen aan de Beukelsdijk, Heemraadssingel en Bentincklaan. Tuinen waar hij dat voorjaar mee aan de slag zou gaan. Buiten was het zwaar bewolkt en waaide het hard. Hij bleef thuis om na te denken over de aanpak van het werk.
De aanleg van de meeste tuinen was in orde. Waar nog grondwerk nodig was, kon hij direct familie inzetten, zoals zijn zoon Chris, zijn zwager Piet Bos en zijn broers Wim en Karel. De bollen en planten konden er snel daarna in. Hij had er zin in. Waarschijnlijk stond de radio hard aan. Dat vond hij prettig als hij moest organiseren. Het geluid was geen probleem wanneer er niemand aanwezig was in het ruime huis.
Jan van Ettekoven (Bron: collectie Jan Polet)
Zijn vrouw Nanda, zoon Piet en hun zes maanden oude dochtertje Diny verbleven in hun tweede huis in Berkel en Rodenrijs op de Noordersingel 10. Dit huis had hij, in verband met de te verwachten gezinsuitbreiding en de dreiging van nieuwe bombardementen op Rotterdam, een jaar geleden gehuurd. Zij waren daar veilig. In de ochtend had hij ze nog gezien voordat hij met de trein naar Rotterdam vertrok.
Aan het begin van de middag ging hij naar buiten om briefpapier, postzegels en wat te roken te halen. Hij had tabaks- en sigarettenbonnen bij zich.
De sirenes van het luchtalarm begonnen tegen 13:15 uur te loeien. Rond die tijd was hij nog gesignaleerd in een sigarenwinkel aan de Schiedamseweg. Niet veel later vielen de eerste bommen.
Taandersstraat na het bombardement van 31 maart 1943 (Bron: Stadsarchief Rotterdam)
Vanuit Berkel en Rodenrijs waren de branden in Rotterdam-West goed te zien. Nanda had alles al klaarstaan voor de thuiskomst van Jan, een kopje thee en een sigaret met een lucifer ernaast. Dat deed ze altijd. Maar die dag kwam hij niet thuis.
Twee dagen later stuurde zij een telegram naar haar zoon Chris met het verzoek om te komen helpen bij het zoeken. Chris werkte op dat moment in Tungelroy bij Weert in Limburg. Op last van de bezetter vervulde hij daar zijn dienstplicht als arbeidsman.
Veelal samen met haar zoon Chris heeft Nanda wekenlang gezocht in de puinhopen van Rotterdam-West maar er is niets van Jan teruggevonden. In de brokstukken in de Taandersstraat vond Nanda wel foto’s, deels verbrand. “Ik ben hier, waar ben je nou?” schreeuwde ze dan.
Nanda heeft altijd op Jan gewacht. Er mocht nooit rommel in de keuken staan, de bedden moesten opgemaakt zijn. Stel je voor dat hij ineens thuis zou komen. Dochter Diny zei altijd tegen andere kinderen: “Mijn papa is kwijt“.
Als Nanda nog in leven was, zou ze nog steeds naar hem zoeken. Hun huis aan de Taandersstraat, haar leven en dat van vele anderen werd op 31 maart 1943 volledig verwoest.
Geïnspireerd door het verhaal van Jan van Ettekoven heeft de toenmalige Stadsdichter Derek Otte in 2018 het volgende gedicht geschreven:
Verwelken nooit
een moment is al voorbij
eer het goed en wel begint
vederlicht, zo’n zaadje tijd
meegenomen door de wind
het waait zó naar hoofd of hart
tot het daar een bodem ziet
waar die lach of traan dan landt
voor een leven wortel schiet
het bloeien vaak verborgen
tot van bloemen wordt verteld
in zinnen op naar morgen
door een nieuw stuk grond omhelsd
zo blijven ze leven
kleuren van voor altijd weten
wat we woorden geven
raakt gewoonweg niet vergeten
Dit gedicht is te zien bij de herdenkingsplaats van het Vergeten Bombardement op Park 1943 in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken.