Bij het samenstellen van de bevolkingsreconstructie van het eiland Goeree-Overflakkee kwamen wij een opmerkelijke situatie tegen. Uit een relatie tussen ene Reijnier Kamerling en Trijntje Haverstad werden in de periode 1812-1821 zes kinderen geboren. Op het eerste gezicht lijkt dit een normale gang van zaken. Echter het derde kind, dochter – Willemina Marina – blijkt onder de naam Haverstad getrouwd te zijn. Ook is er een huwelijk te vinden tussen Trijntje Haverstad en ene Dingeman Zeedijk, maar ontbreken nadere gegevens over Reijnier Kamerling. Genoeg reden om eens wat dieper in de zaak te duiken.
Met de primaire bronnen die op internet geraadpleegd kunnen worden is een redelijke reconstructie van de situatie te maken, maar er resteren nog wel enige onzekerheden die aanvullend onderzoek vereisen, maar waarvoor in dit stadium enkele voorzichtige aannames zijn gepleegd. Dit gezegd hebbende, kunnen we aan de reconstructie beginnen.
Trijntje Haverstad (ged. Middelharnis 12 aug. 1781) was net 24 jaar, en net twee maanden zwanger, toen zij in 1805 trouwde met Dingeman Zeedijk. Op 31 maart 1806 werd hun zoon Cornelis geboren. Het zou bij dit ene kind blijven en over Dingeman Zeedijk is daarna nog maar weinig te vinden. Uit de overlijdensakte van Trijntje (1847) valt niet alleen op te maken dat zij nog steeds gehuwd was met Dingeman Zeedijk, maar ook dat zijn “aanwezen of verblijf” onbekend was. Het huwelijk tussen Trijntje en Dingeman is nooit ontbonden geweest, zodat een huwelijk tussen Trijntje en Reijnier Kamerling nooit mogelijk is geweest; ook in 19e eeuw was bigamie verboden en stonden er strenge straffen op. Dit verklaart ook waarom Reijnier Kamerling, die aangifte deed van het overlijden van Trijntje, in de akte is vermeld als “vriend van de overledene”.
Desondanks kregen Trijntje en Reijnier zes kinderen, waarvan de oudste te Middelharnis werd geboren op 16 april 1812 en de overige te Nieuwe-Tonge. Niet duidelijk is waarom het gezin na 1812 verhuisde, maar mogelijk had dat te maken met het werk van Reijnier; in 1812 was hij timmerman, nadien is hij vermeld als veldwachter en gerechtsdienaar. Dat de sociale situatie een rol heeft gespeeld lijkt weinig aannemelijk; de afstand tussen Middelharnis en Nieuwe-Tonge lijkt te klein om een geheim te bewaren en een nieuwe frisse start te maken.
Dingeman, zoveel lijkt wel zeker, moet tussen april 1806 en juni 1811 van de radar zijn verdwenen. Bij de doop van zijn zoon Cornelis, d.d. 13 april 1806, was hij aanwezig en Trijntje zal vermoedelijk omstreeks juli 1811 zwanger zijn geraakt van Reijnier Kamerling. Waarom Dingeman van de radar is verdwenen is niet achterhaald. Waar de huwelijksbijlagen van kinderen soms, via een akte van bekendheid, duidelijkheid verschaffen over de reden van absentie van de vader, is dat niet het geval bij de twee huwelijken van zoon Cornelis in 1830 en 1841. Is Dingeman vrijwillig met de noorderzon vertrokken of zat hij op een schip dat met man en muis is vergaan, waarbij van de bemanningsleden nooit meer iets is vernomen? Uit de huwelijksakte van 1830 van zoon Cornelis blijkt dat werd aangenomen dat Dingeman was overleden. Hoewel die aanname ontbreekt in de huwelijksakte van zoon Cornelis van 1841, heeft het vermoeden van overlijden van Dingeman het wellicht acceptabel gemaakt dat Reijnier Kamerling zich ontfermde over de jonge moeder Trijntje Haverstad en bij haar zes kinderen verwekte. In de geboorteakte van vijf kinderen is vermeld dat Reijnier de aangever was en dat hij erkende de vader van het kind te zijn. Alleen in de geboorteakte van dochter Willemina Marina ontbreekt een expliciete erkenning van het vaderschap. Omdat in de marge van de akte wel “Willemina Marina Kamerling” is vermeld, lijkt eerder sprake van een verzuim dan dat een andere vader in het spel zou zijn geweest. Door de ontbrekende erkenning kreeg Willemina Marina officieel de familienaam van haar moeder, hoewel niet is uitgesloten dat ze in het dagelijks leven de naam Kamerling gebruikte. Hoe dan ook, in haar trouwakte van 1845 met Jacob Koekkoek is zij vermeld als Willemina Marina Haverstad. Dit zou erop kunnen duiden dat de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand verzuimd heeft de erkenning van het kind bij de geboorteaangifte in de akte op te nemen, dat vader Reijnier dit niet is opgevallen bij het voorlezen van de akte en daarom later geen aanleiding heeft gezien zijn dochter op een andere manier alsnog te erkennen. Maar toegegeven, indien Willemina Marina van een andere man zou zijn geweest, zou het ontbreken van een latere erkenningsactie ook dat kunnen bewijzen, hoewel haar naam dan waarschijnlijk anders zou zijn vermeld in de kantlijn van de geboorteakte.
Wettiging van kinderen kon in de 19e eeuw onder meer plaatsvinden bij de geboorteaangifte. Soms was erkenning niet mogelijk van kinderen die “in overspel geteeld” waren. Kennelijk werd de relatie tussen Trijntje Haverstad en Reijnier Kamerling niet aangemerkt als overspel, ook al was er een wettelijk beletsel om te kunnen trouwen. Het ondersteunt het vermoeden dat Dingeman Zeedijk voor juni 1811 van de radar moet zijn verdwenen.
Tot slot: Het kan lonen tot nader onderzoek over te gaan indien bij een op het oog vanzelfsprekend genealogisch feit toch niet alle puzzelstukjes op hun plek vallen. En mochten er lezers zijn die de reconstructie verder kunnen inkleuren op basis van eigen onderzoek, dan horen wij dat graag.